Zaterdag 6 juni 1885 werd de spoorlijn Hoorn-Enkhuizen door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) officieel en feestelijk in gebruik genomen.
Ook in de gemeente Westwoud werd die dag feest gevierd.
Een heus station had de naam van de gemeente in het spoorboekje doen belanden! Het stationsgebouw verrees ongeveer 250 meter ten oosten van de Dr. Wytemalaan.
Het stationsgebouw had hetzelfde uiterlijk als dat van Hoogkarspel en van Bovenkarspel.
Het gemeentebestuur stelde ter viering van dit heugelijke gebeuren zelfs een bedrag van 700 gulden beschikbaar.
Voor de kinderen waren er spelen georganiseerd en ze werden getrakteerd.
De benodigde grond voor de spoorlijn en voor het emplacement Westwoud werd rond 1880 gekocht.
Het 17.6 km lange baanvak Hoorn-Enkhuizen werd voor F 494.650,- aangelegd.
Als enkelspoor, maar bij de bouw van duikers en bruggen was er rekening mee gehouden dat er ooit dubbelspoor zou komen.
Het benodigde zand werd aangevoerd uit de duinen bij Castricum.
De zandtreinen moesten via Zaandam naar Hoorn rijden.
Het baanvak Heerhugowaard-Hoorn was er nog niet.
Voor het vele grondwerk hadden de aannemers veel polderjongens in dienst: een tamelijk ruig volk.
Bij een onderlinge ruzie werd op een zekere dag één van hen gedood.
Zijn stoffelijk overschot werd gewoon langs de spoordijk bij de Binnenwijzend begraven!
Vele jaren later werd zijn geraamte bij graafwerkzaamheden gevonden.
De identiteit van het slachtoffer was niet meer te achterhalen.
Op last van de burgemeester werden de stoffelijke resten ter aarde besteld in een gemeentelijk graf op de begraafplaats bij de Ned. Hervormde kerk te Binnenwijzend, welke begraafplaats rond 1880 was aangelegd.
Er werd, vooral in de beginjaren, veel levend vee per spoor naar de dinsdagse markt in Purmerend vervoerd.
Ruim van tevoren meldden de boeren bij de eigenaar van het Stationskoffiehuis - ook belast met het veetransport - hoeveel dieren zij wilden markten.
Aan de hand van het aantal aangemelde dieren bestelde hij het aantal benodigde wagens.
Vele jaren werd de overweg aan de Dr. Wytemalaan bediend door de vrouw van Arie de Geus, de overwegwachteres.
Tijdens haar werk droeg zij een hoge hoed en een donkerblauwe cape.
Bij het passeren van de trein nam zij 'de houding' aan:
hakken tegen elkaar, armen gestrekt langs het lichaam.
Was de trein gepasseerd en waren de spoorbomen omhoog gedraaid, dan borg zij deze kledingstukken weer op in het berghuisje aan de westkant van de overweg.
Een huisje met veel ramen in verband met het zicht op de spoorlijn.
In de ogen van de plannenmakers had Westwoud behoefte aan een groot station, want reizigers uit Zwaagdijk, Hauwert, Wijdenes en (een deel van) Oosterbokker zouden er gebruik van maken.
De hoge verwachtingen die het toenmalige gemeentebestuur over de bedrijvigheid rond het station Westwoud voor ogen had, zijn nimmer gehaald.
In 1913 werden er 22.000 plaatsbewijzen verkocht.
In 1925 stapten er nog maar 9.000 reizigers in de trein.
Op 5 mei 1938 vertrok de laatste reizigerstrein van het station Westwoud.
Helaas is het station nooit zo'n belangrijk punt geworden in het treinverkeer.
Nadat de laatste reizigerstrein was vertrokken, bleef het stationsterrein in gebruik voor de goederendienst.
Tot 1971, want toen kwam ook daar een einde aan.
Het stationsgebouw was al eerder gesloopt in 1958, nadat het een jaar had leeggestaan.
Alleen de voormalige garage van de zuivelfabriek 'Eureka' is er nog.
Alle andere gebouwen en overbodig geworden sporen zijn gesloopt cq. opgebroken.
Uit: WFON (West-Friesland oud en nieuw) Westfries Genootschap jaarboek 1997. -- Auteur: J.Kok